“Sinds 2005 jouw online juridische hulp”

In de Wet Arbeidsmarkt in Balans (Wab) zit een differentiatie van de WW-premie. Maar hoe zit dat precies? In de Wab is voorgesteld om de financiering van de werkloosheidswet te wijzigen. Niet de branche waarin wordt gewerkt is bepalend, maar het soort contract moet de hoogte van de WW-premie gaan bepalen. Dit voorstel is uitgewerkt in een ontwerpbesluit.

WW-premie differentiatie

De eerste zes maanden van WW-uitkeringen worden op dit moment gefinancierd via 67 verschillende sectorpremies. De Belastingdienst deelt elke werkgever in één van de sectoren in. Elke sector heeft zijn eigen sectorfonds en bijbehorende sectorpremie.

Voor de vijf sectoren met veel seizoenswerkloosheid (agrarisch, bouw, horeca, cultureel en schilders) is de sectorpremie gedifferentieerd naar contractduur. Voor tijdelijke contracten van korter dan één jaar geldt een hoge premie. Voor contracten van een jaar of langer en voor vaste contracten geldt een lagere premie. Na de eerste zes maanden gaat de financiering van WW-uitkeringen via het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). De minister van SZW stelt de AWf-premie jaarlijks vast.

Het wetsvoorstel

De bedoeling van de Wab is met name om het voor werkgevers interessanter te maken een vast contract te geven. Als werkgevers een lagere premie moeten betalen voor een werknemer met een vast contract dan voor een werknemer met een flexibel contract, dan zal hij eerder voor een vast contract kiezen. De regel is dat de lage premie geldt voor werknemers met een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, tenzij er sprake is van een oproepovereenkomst. Nul-urencontracten en min-maxcontracten komen dus niet in aanmerking voor de lagere premie.

Uitzondering

Voor arbeidsovereenkomsten die worden aangegaan in het kader van een leerwerktraject geldt een uitzondering. Deze contracten zijn per definitie voor bepaalde tijd omdat partijen ze aangaan voor de duur van de opleiding. Toch mag een werkgever in dit geval het lage percentage hanteren. De regering wil werkgevers graag motiveren om opleidingsplekken aan te bieden aan leerlingen in het beroepsonderwijs.

Lagere regelgeving

In het Conceptbesluit Wfsv premiedifferentiatie WW is de premiedifferentiatie WW uitgewerkt. In dit besluit is onder andere geregeld dat het verschil tussen het hoge en het lage percentage vijf procent bedraagt. Het besluit regelt ook dat het lage percentage wordt herzien als er sprake was van een contract voor onbepaalde tijd maar:

  • als het dienstverband binnen vijf maanden na aanvang eindigt;
  • als de werknemer binnen een kalenderjaar meer dan 30% uren extra verloond heeft gekregen dan contractueel voor dat jaar was overeengekomen (dit geldt niet als in de arbeidsovereenkomst 35 diensturen of meer per week zijn overeengekomen);
  • als de werknemer binnen een jaar na indiensttreding een WW-uitkering krijgt vanwege arbeidsuren-of inkomensverlies bij de werkgever;
  • als de werknemer in feite seizoensmatig bij de werkgever werkt.

In werking treding

Om controle te houden moeten werkgevers voor werknemers voor wie zij een lage premie afdragen, een kopie van de arbeidsovereenkomsten opnemen in hun loonadministratie. De inwerkingtreding van de wijzigingen wordt waarschijnlijk 1 januari 2020.