Een 57-jarige medewerkster van een instelling is na ruim twee maanden ontslagen. Haar collega’s klaagden tijdens haar eerste maand veelvuldig over haar. Er zou moeilijk samen te werken zijn met de medewerkster. De zorginstelling besloot niet met haar verder te gaan, maar werd door de rechtbank teruggefloten.
Klagende collega’s
De medewerkster kwam per half december 2020 voor 24 uur per week in dienst. Zij kreeg meteen een vast contract. Collega’s vonden de vrouw echter erg druk. Daarnaast zou ze zich erg met de werkprocessen bemoeien, maar zou ze het werk zelf onvoldoende beheersen. Ook ontbrak het de medewerkster aan sociale vaardigheden.
Functioneringsgesprekken
Half januari, een maand nadat de vrouw in dienst kwam, vond een eerste evaluatiegesprek plaats. Hierin werd de stroeve samenwerking met de vrouw besproken. Begin februari wordt de vrouw na een tweede gesprek overgeplaatst. Maar ook hier komen al snel klachten uit collegiale hoek. Daarom vindt begin maart vindt een derde gesprek plaats. In dit gesprek worden nieuwe klachten besproken. Ondertussen heeft de instelling niet zoveel vertrouwen meer in de medewerkster. Een week later hoort ze dat ze niet meer hoeft te verschijnen.
Disfunctioneren en verstoorde arbeidsrelatie
De zorginstelling wil de medewerkster ontslaan op grond van disfunctioneren en/of een verstoorde arbeidsrelatie. Als één van de gronden op zichzelf niet slaagt dan beroept de werkgever zich op een combinatie van beide gronden. Deze combinatiegrond is onlangs wettelijk mogelijk gemaakt. De rechter gaat niet mee in het verhaal van de werkgever. Een arbeidsovereenkomst beëindigen op basis van disfunctioneren of een verstoorde arbeidsrelatie kan namelijk niet zo gemakkelijk. De werknemer zou eerst een waarschuwing moeten krijgen en vervolgens de kans moeten krijgen om het gedrag te veranderen. Daarnaast moet de werkgever eerst een verbetertraject starten. Dit was niet in voldoende mate gebeurd.
Coronadruk
De rechter houdt er ook rekening mee dat de werkneemster in een verzorgingshuis werkzaam was. Vanwege de coronapandemie zou daardoor extra druk op de werknemers liggen. Door deze druk kunnen eerder onderlinge irritaties ontstaan. De instelling heeft bovendien maar liefst 17 locaties. Het staat niet vast dat de vrouw op een andere locatie niet zou kunnen functioneren.
In de korte tijd dat de medewerkster bij de instelling werkzaam was heeft ze die kans niet genoeg gekregen volgens de rechter. Het ontslag wordt dan ook teruggedraaid.