“Sinds 2005 jouw online juridische hulp”
9,5
Klanten vertellen

1271 beoordelingen

Het aantal flexwerkers blijft stijgen. Dit brengt ook de nodige problemen met zich mee. Volgens een onderzoek van TNO hebben oproep-, inval- en uitzendkrachten de laatste jaren te maken gekregen met verslechterde werkomstandigheden. Zo is de fysieke belasting hoog en moet er vaak sneller en harder gewerkt worden. Al deze ontwikkelingen vormen een risico voor de gezondheid en het welbevinden van de flexwerkers.

Verdubbeling

Tussen 2005 en 2017 is het aandeel oproep- en invalkrachten verdubbeld van 292.000 werknemers naar 546.000 van de werknemers. Deze oproep- en invalkrachten hebben de laatste jaren steeds meer moeite om rond te komen. Bij de flexwerkers heeft 20% meerdere banen om het hoofd boven water te kunnen houden. Een groot verschil met de situatie van de vaste werknemers.

Sneller en harder werken

Uit het onderzoek van TNO blijkt dat de fysieke belasting van flexwerkers hoger ligt dan bij vaste werknemers. Zij moeten regelmatig veel fysieke kracht zetten en gebruiken gereedschap of apparaten die niet goed functioneren. Dit zorgt ervoor dat flexwerkers vaker slachtoffer zijn van bedrijfsongevallen.  Flexwerkers werken vaker in ploegendiensten en hebben minder te zeggen over hun werkzaamheden. De taakeisen zijn hoog en ze moeten steeds sneller en harder werken. Er zit vaak weinig variatie in het werk en er is maar weinig ruimte voor vernieuwing. Dit zorgt er voor dat flexwerkers ook minder tevreden zijn over het werk dat zij doen.

Verschil kleiner maken

De verschillen tussen werknemers met een vast baan en flexwerkers zijn groot. Minister Koolmees probeert met zijn Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) de verschillen tussen deze groepen kleiner te maken. Een van de belangrijke punten van de Wab is dat Flexwerk meer zekerheden moet gaan bieden.
Het wetsvoorstel ligt nog in de Eerste Kamer. De minister Koolmees zal de kamervragen hierover naar verwachting in mei beantwoorden. Als daarmee veel twijfels kunnen worden weggenomen, kan de Wab mogelijk nog vóór de nieuwe samenstelling van de Eerste Kamer worden behandeld.