Ben jij aardig voor je collega’s? Dan slaap je beter en ben je ook gelukkiger, zo blijkt uit onderzoek. Voor je carrière is het echter minder goed. Ben je te aardig, dan verdien je minder en krijg je minder snel een promotie.
Gezondheid
Aardig zijn is goed voor je gezondheid. Gedraag je je op het werk als de ideale collega? Ben je altijd aardig? Klaag je nooit over anderen en ben je nooit te beroerd om een wat extra te werken? Dan is dit heel goed voor je gestel. Dit blijkt uit een onderzoek van de universiteit van Iowa. Zij vroegen 600 Amerikaanse en Chinese werknemers hoe zij zich gedroegen op het werk. Zo moesten zij noteren hoe vaak zij negatief gedrag vertoonden (roddelen, anderen de schuld geven, de eer opstrijken voor iets dat je niet hebt gedaan). Daarnaast moesten zij noteren hoe zij zich na het werk voelden.
Het slechte gedrag op het werk bleek ook in de vrije tijd van de werknemers door te werken. Zij dachten negatiever over zichzelf en sliepen aanzienlijk slechter dan hun aardige collega’s.
Carrière
Zo goed als aardig zijn is voor de gezondheid, zo slecht is het voor je carrière. Dit werd dan weer onderzocht door de Universiteit van Californië. Mensen die eigenlijk altijd aardig zijn blijken zo begaan te zijn met hun collega’s dat dit een negatief effect heeft op hun loopbaan. Zo krijgen zij minder betaald en krijgen minder vaak promotie. Dit komt vooral doordat zij eerder geneigd zijn hun eigen succes op te offeren om anderen een plezier te doen. Daarnaast zit het niet in hun aard om hard te onderhandelen over hun salaris of een promotie.
Gevers
Je kunt werknemers onderverdelen in drie groepen: de gevers, de nemers en de groep daartussenin, de balanceerders. Gevers doen hun werk vaak goed en kunnen ook goed communiceren en samenwerken. Het kan echter ook helemaal misgaan als zij het geven gaan overdrijven en dit ten koste gaat van henzelf. Sterker nog… iemand die altijd geeft en er altijd voor een ander is kan op een gegeven moment ook last krijgen van stress. Een burn-out ligt dan op de loer. Daarnaast kan het altijd maar geven ook omslaan in boosheid. “Ik geef altijd maar, er wordt misbruik van mij gemaakt”. Toch ligt het vaak aan henzelf en hun onvermogen om ook eens iets te vragen.
Nemers
De nemers hebben juist het tegenovergestelde probleem. Zij vinden het moeilijk om te geven en anderen te helpen. Meestal komt dit gedrag voor uit zelfbescherming. Toch is het voor een nemer ook belangrijk om te leren geven.
Al met hebben de balanceerders het spelletje van geven en nemen goed in de gaten. Zij geven af en toe en nemen wanneer dat nodig is. Daarmee kom je uiteindelijk het verst.