Uit een recent rapport van het UWV blijkt dat laagopgeleide WW’ers vaker dan middelbaar- en hoogopgeleiden als uitzendkracht of seizoenswerker aan de slag gaan. Hierdoor neemt de kans toe dat zij weer terugvallen in de WW. Maar een kwart van de laagopgeleide WW’ers vindt een baan voor een jaar. Onder de middelbaar en hogeropgeleide WW’ers is dit een derde.
Uitzendkrachten
De helft van laagopgeleide WW ‘ers gaat aan de slag als uitzendkracht. Zij komen vaak in de agrarische-, transport-, logistiek- of technieksector terecht. In de bedrijfseconomische en administratieve sector is er minder kans voor laagopgeleiden. Door de ontwikkeling van de techniek zijn er minder banen beschikbaar en er is veel concurrentie. Van de hoogopgeleiden neemt maar 19% een baan als uitzendkracht. De helft van alle uitzendkrachten blijft minimaal een jaar aan het werk. Vele uitzendkrachten vallen echter weer terug in de WW.
Uitleg laagopgeleiden
In het onderzoek van het UWV wordt een grote groep WW’ers tot de laagopgeleiden gerekend. Laagopgeleiden zijn de WW’ers die alleen een basisonderwijs of een vmbo- of mbo-diploma hebben op niveau 1. Scholieren en studenten hebben vaak ook geen diploma en worden ook tot deze groep gerekend. Dit heeft als gevolg dat de cijfers over de arbeidsmarktpositie van laagopgeleiden iets vertekend is.