“Sinds 2005 jouw online juridische hulp”
9,5
Klanten vertellen

1271 beoordelingen

Wat is het Habe-nichtsbeginsel?

Bij het indienen van een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst kunnen werkgevers zich beroepen op het “habe nichts- of habewenig”-verweer. Met een beroep op dit verweer geeft een werkgever eigenlijk aan dat de financiële problemen zo groot zijn dat zij niet in staat is om aan de werknemer een ontslagvergoeding te betalen. Door het voldoen van een ontslagvergoeding zou de kans bestaan dat het bedrijf geconfronteerd wordt met een faillissement. Veelal proberen werkgevers op deze manier een lagere of zelfs geen ontslagvergoeding toegekend te krijgen die ze moeten betalen aan de werknemer. Om de kantonrechter hiervan te overtuigen, dient de werkgever de slechte financiële situatie van de organisatie voldoende aannemelijk te maken.

Beroep habe-nichtsbeginsel niet snel gehonoreerd

Kantonrechters honoreren het beroep om geen of een geringe ontslagvergoeding toe te kennen niet gauw. De reden hiervan is vaak dat het ontslag voor de werknemer verstrekkende gevolgen heeft, omdat deze zijn baan en inkomen verliest. Verder onderbouwen veel werkgevers niet voldoende waarom ze door de slechte financiële situatie de vergoeding niet kunnen betalen.

Habe-nichts verweer goed onderbouwen

Een beroep op het “Habe-nichts, habe wenig”-verweer dient goed cijfermatig onderbouwd te zijn. In de aanbevelingen van de kring van kantonrechters wordt vermeld aan welke eisen dient te zijn voldaan. Ook staat hier met welke juridische stukken een beroep op de slechte financiële positie moet worden onderbouwd. Indien sprake is van bedrijfsbeëindiging, omzetvermindering of reorganisatie, kan met een geslaagd en tijdig beroep op dit verweer, het faillissement van de onderneming worden afgewend.

Uitspraak habe-nichtsbeginsel februari 2014

Uit een uitspraak van februari 2014 van de Kantonrechter blijkt dat het voor de werkgever steeds moeilijker wordt om het habe-nichtsbeginsel toe te passen. De rechter heeft een werknemer de ontslagvergoeding toegekend. De ontslagvergoeding werd toegekend ondanks dat de werkgever beroep had gedaan op het habe-nichts verweer. De rechter acht niet voldoende bewezen dat de werkgever failliet zal gaan door het toekennen van een ontslagvergoeding. De Kantonrechter heeft in deze situatie aan de werknemer een ontslagvergoeding toegekend ter hoogte van C = 0,5. Deze uitspraak gaat gevolgen hebben voor de toekomst. Werkgevers moeten aan kunnen tonen dat ze door de uitbetaling van de ontslagvergoeding failliet zullen gaan. Dit is lastig te bewijzen. Voor de werknemers zal dit dus gunstig uitpakken.

Beslissingen bedrijfsvoering gewogen

De uitspraak van februari 2014 laat zien dat de kantonrechter bedrijfsbeslissingen van de werkgever meeweegt. Als een werkgever door een ondernemingsbeslissing welbewust of onnodig een negatieve invloed uitoefent op de financiële positie van de onderneming, dan kan dat consequenties hebben voor een dergelijk verweer. De kantonrechter zal dan doorgaans niet meegaan in het verweer en de werknemer enige vergoeding toekennen. Dit betekent niet dat een slechte financiële positie die is ontstaan door een normale bedrijfsvoering telkens tot eenzelfde conclusie leidt.