Een vrouw die werkzaam was bij een Rotterdams callcenter is onterecht ontslagen op staande voet. De aanleiding was dat ze vanaf Turkije bleef thuiswerken. Het bedrijf besloot haar begin dit jaar direct te ontslaan wanneer de medewerkster aangaf niet te willen terugkeren naar Nederland. De zaak kwam voor de rechter en de kantonrechter oordeelde dat het ontslag onterecht was.

Thuiswerken op afstand

Sinds halverwege 2023 werkte de vrouw, met toestemming van haar werkgever, vanuit het huis van haar ouders in Turkije. De problemen begonnen toen ze aan een collega vertelde dat ze zwanger was. De werkgever stuurde haar een e-mail waarin werd aangegeven dat ze alleen vanuit Turkije mocht blijven werken als ze in dienst trad bij een Turks callcenter. Ze zou hier behoorlijk minder verdienen. In Nederland verdiende ze ongeveer €2400 euro, terwijl ze in Turkije slechts €900 netto zou verdienen. Daarnaast eiste haar werkgever dat ze vier maanden voor de bevalling moest terugkeren naar Nederland.

Ontslag op staande voet door werkweigering

De vrouw weigert aan de eisen van haar werkgever mee te werken. Daarom blokkeert haar werkgever haar toegang tot het werksysteem. Ze kan hierdoor niet langer vanuit Turkije werken. Kort daarna volgt haar ontslag op staande voet, met als reden werkweigering.

In beroep en oordeel kantonrechter

De vrouw gaat in beroep bij de kantonrechter in Rotterdam. De kantonrechter stelt haar in het gelijk. De rechter geeft aan dat er geen duidelijke schriftelijke afspraken zijn gemaakt over het langdurig thuiswerken vanuit Turkije. Deze afspraken hadden vastgelegd moeten worden in een overeenkomst. Daarnaast oordeelt de rechter dat de eis van de werkgever om onmiddellijk terug te keren naar Nederland onredelijk was. De conclusie is dat de werkneemster niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het negeren van deze eis. Bovendien kan er geen sprake zijn van werkweigering. De vrouw wilde wel werken, maar de werkgever had haar toegang tot de werksystemen geblokkeerd.

Recht op doorbetaling van salaris

De vrouw heeft met terugwerkende kracht recht op doorbetaling van haar salaris tot het einde van haar tijdelijke contract in augustus 2024. Dit komt neer op ruim 15.000 euro bruto. Daarnaast is het bedrijf verplicht om de proceskosten te betalen.